Deze fotogroep bestaat uit twee negatieven. Ze tonen het station aan de kant van de sporen. Het zadeldak wordt centraal door een fronton bekroond. Het gebouw is opgetrokken uit een houten vakwerk, opgevuld met bakstenen. Tegen de zij- en achtergevel hangen naamborden. Het perron is uitgerust met een luifel in glas en staal, elektrische verlichting, een stationsklok, zitbanken en een schuilkelder. Om het perron aan de overkant te bereiken, moeten de reizigers, onder begeleiding van een personeelslid, gebruik maken van een gelijkgrondse kruising met de sporen. Een spoorbeambte kijkt voorzichtig om zich heen vooraleer de sporen over te steken.