In geval van nood of bij een defect sein kon men met een handsein een waarschuwing geven aan de treinbestuurders. 's Nachts deed men dit door de trein tegemoet te lopen, zwaaiend met een seinlantaarn. Deze lantaarn heeft drie glazen zijden in de kleuren blauw, rood (om de trein onmiddellijk te laten stoppen) en geel (om doorrijden toe te laten, maar wel tegen een verminderde snelheid). De lantaarn staat op een ronde voet en heeft bovenaan een handvat.